In de proloog vertelt Marie de France de lezer waarom ze is begonnen aan de lais en licht een tipje van de sluier op over haar identiteit. Geparafraseerd zegt ze het volgende:

Wanneer God je kennis en het talent voor welsprekendheid gaf, moet je niet zwijgen of je verstoppen, maar jezelf zonder aarzeling laten zien. Wanneer waarheid vaak genoeg wordt gehoord, begint zij te bloeien, en wanneer hoe langer hoe meer luisteraars je loven, zullen er meer bloemen bloeien. De Ouden hadden de gewoonte, zoals Priscianus getuigt, om zich in hun boeken met veel onduidelijkheid uit te drukken voor degenen die na hen zouden komen en hun werken zouden leren kennen. Ze wilden hen de gelegenheid geven commentaar te geven op de tekst en die te verrijken met de wetenschap die ze dan zouden bezitten. De oude filosofen zelf wisten en begrepen dat hoe meer tijd er verstreek, hoe meer mensen zouden beschikken over de subtiele geest die nodig was om de oude werken te kunnen interpreteren. 

Om zich tegen ondeugd te beschermen, moet men studeren en een moeilijk werk ondernemen: dit is hoe men zich het verst verwijdert van het kwaad en zichzelf het lijden bespaart. Daarom had ik eerst het idee om een ​​goed verhaal te schrijven dat ik uit het Latijn in het Frans zou vertalen. Maar ik zou het niet hoog hebben gewaardeerd, want zoveel anderen hebben hetzelfde al gedaan! Dus ik dacht toen aan de lais die ik had horen vertellen. Ik wist zeker dat degenen die begonnen waren met het schrijven en verspreiden ervan de herinnering aan de avonturen die ze hadden gehoord wilden bestendigen. Ik ken er zelf veel en ik wil ze niet in de vergetelheid laten verdwijnen. Dus ik maakte er verhalen over in verzen die vele uren in beslag hebben genomen en me wakker hebben gehouden.

Ter ere van U, edele koning, u die zo dapper en hoffelijk bent, begroet door alle vreugde, U wiens hart alle deugden voortbrengt, heb ik me ertoe verbonden deze bladzijden te verzamelen en in verzen te vertellen, sire, met het verlangen om ze u aan te bieden. Als het U belieft ze te aanvaarden, betekent dit de grootste vreugde van mijn leven. Beschuldig me er alstublieft niet van aanmatigend te zijn wanneer ik U dit geschenk durf te geven.  Luister nu, het verhaal begint!

 

Franse tekst

 

 

PROLOGUE

Qui Deus a duné esciënce 

e de parler bone eloquence,

ne s’en deit taisir ne celer, 

ainz se deit voluntiers mustrer.         

Quant un granz biens est mult oïz,    

dunc a primes est il fluriz,   

e quant loëz est de plusurs,

dunc a espandues ses flurs. 

Custume fu as anciëns, 

ceo testimonie Preciëns,

es livres que jadis faiseient 

assez oscurement diseient 

pur cels ki a venir esteient 

e ki apendre les deveient,         

que peüssent gloser la letre 

e de lur sen le surplus metre.         

Li philesophe le saveient,         

e par els meïsme entendeient,        

cum plus trespassereit de tens, 

plus serreient sutil de sens 

e plus se savreient guarder 

de ceo qu’i ert a trespasser. 

Ki de vice se vuelt defendre, 

estudiër deit e entendre 

e grevose oevre comencier ; 

par ceo s’en puet plus esloignier 

e de grant dolur delivrer. 

Pur ceo començai a penser 

d’alkune bone estoire faire 

e de Latin en Romanz traire ;         

mais ne me fust guaires de pris :

itant s’en sunt altre entremis.         

Des lais pensai qu’oïz aveie. 

Ne dutai pas, bien le saveie,

que pur remembrance les firent 

des aventures qu’il oïrent         

cil ki primes les comencierent         

e ki avant les enveierent. 

Plusurs en ai oïz conter, 

nes vueil laissier ne obliër. 

Rimé en ai e fait ditié,

soventes feiz en ai veillié.         

 

En l’onur de vus, nobles reis, 

ki tant estes pruz e curteis,

a qui tute joie s’encline, 

e en qui quer tuz biens racine,         

m’entremis des lais assembler         

par rime faire e reconter.         

En mun quer pensoe e diseie,        

sire, ques vos presentereie. 

Se vos les plaist a receveir,

mult me ferez grant joie aveir ;         

a tuz jurs mais en serrai liee. 

Ne me tenez a surquidiee,

se vos os faire icest present. 

Ore oëz le comencement ! 

Vertaling

(Jules Grandgagnage, 2020)

 

PROLOOG

Wie van God de kennis ontving

en het vermogen om goed te spreken

zou dit niet mogen verzwijgen of verbergen,

maar uit eigen vrije wil aan iedereen tonen. 

Als een goede daad door velen wordt vernomen

dan is het alsof dit bloemknoppen voortbrengt,

en wanneer gehoord door velen die het prijzen,

dan zullen de bloemen zich openen.

De Ouden hadden de gewoonte,

zo vertelt ons Priscianus,

om in de boeken die ze eertijds schreven

de betekenis van hun woorden te verhullen

zodat wie ze later zou lezen

en wilden begrijpen wat er stond

glossen zouden maken in de marge

en er door hun kennis meer zin aan konden geven.

De wijsgeren wisten dit,

en uit zichzelf begrepen zij

dat hoe meer tijd er verstreek,

hoe duidelijker de betekenis zou worden,

en dat wie zichzelf wil beschermen

tegen de zonde en het kwaad, 

voor hen het beste middel

studeren is, om meer begrip te krijgen

of een moeilijk werk aan te vatten.

Zo kan men zich ver van de zonde verwijderen

en zich van grote pijn bevrijden.

Daarom begon ik eraan te denken

om een goed verhaal te vertellen

uit het Latijn in het Romaans vertaald,

maar dat leek me een te magere prijs:

zovelen waren me reeds voorafgegaan!

Toen dacht ik aan de lais die ik had gehoord.

en twijfelde er niet aan  dat deze verhalen

bedoeld waren om in de herinnering te blijven,

de avonturen die van oor tot oor gingen,

door hen die ze eerst begonnen te maken

en zij die ze ons hebben overgebracht.

Ik heb veel van die verhalen zelf horen vertellen,

en wil zeker niet dat ze vergeten worden.

Op rijm heb ik er veel gezet,

vaak heb ik mijn slaap ervoor gelaten.

 

Ter er van U, edele koning,

zo moedig en voorbeeldig hoofs,

voor wie ik alle vreugden wil opgeven,

en in wiens hart al het goede ontspringt,

neem ik me voor om deze lais samen te stellen.

Voor u zette ik deze verhalen op rijm.

Ik bedacht dat ik ze aan U zou

kunnen opdragen, sire.

Als het U behaagt om ze te ontvangen

zou me dit een grote vreugde zijn;

het zou me elke dag van mijn leven verblijden.

Veroordeel me niet als te aanmatigend,

omdat ik ze hier aan u presenteer.

Maar luister nu naar het begin!